De 12 voliere vragen van Dies van Mossel
12 vragen de voliere van Dies van Mossel
Ik heet dies van mossel en ben 81 jaar. Ben al 59 jaar getrouwd met Maartje van der Kaag. Wij hebben samen drie zonen. John, Jan en Henri.
Ik ben begonnen met grote parkieten en toen overgestapt op grasparkietjes. Hierna ben ik begonnen met agaponides. Ik vond de grote parkieten wel leuk maar had geen ruimte meer voor. Ik had rossela’s Kakarikies en bleu bonnetparkieten ook had ik valkparkietjes. We gingen verhuizen en in het nieuwe huis hadden we geen ruimte voor de grote parkieten. Ik ben van de Spechtstraat naar hier verhuist. En hier ben ik ook begonnen met agaponides. Ik kweekte voornamelijk Fischeri agaponides.
Je vraagt me hoe ik begonnen ben met vogels houden. Een oom van mij had vogels en dat vond ik erg leuk. Op mijn verjaardag kreeg ik een koppeltje witte valkparkieten. Ik had het rennetje voor de vogels net klaar. Zo ben ik begonnen met grote parkieten.
Ik heb vele malen meegedaan met tentoonstellingen. Ik deed alleen mee met de afdelingstentoonstelling. Ik heb zeker ook bekers gewonnen en medailles maar ik deed eigenlijk niet mee voor de prijzen, maar om de kwaliteit van de vogels te verbeteren.
De vogelhouderij was mijn hobby. Ik vond vooral de mutanten erg leuk en aantrekkelijk en vond het mooi om de vogelsoort beter te maken, van een hogere kwaliteit.
Er kwamen mensen uit België en Duitsland om bij mij vogels te kopen. Ik had met iemand uit Duitsland contact en die vond mijn vogels erg mooi. We zijn onderling vogels gaan ruilen om de kwaliteit beter te maken. Ik heb op agaponides gebied best een goede naam opgebouwd samen met mijn jongste zoon. Mijn jongste zoon krijgt nu een handtamme agaponide waarmee ik op de foto sta. En daarmee stopt voor ons de kweek met deze vogels. Henri heeft ook geen ruimte. We hebben jaren samen vogels gehouden. Door mij is John ook begonnen met vogels. Ik heb het virus toch doorgegeven.
Het was nog wel de bedoeling om dit jaar jonge vogels te kweken maar in samenspraak met Henri heb ik besloten om te stoppen met de vogelhouderij omdat mijn gezondheid achteruit gaat.
Ik voerde de vogels iedere avond een goed zaadmengsel en gaf ze schoon water. Ook kregen ze eivoer en trosgierst. De hokken werden regelmatig schoongemaakt. Ik kon in het nest al zien welke jongen goed waren en welke minder. De mindere vogels gingen apart en die werden verkocht.
Ik had er veel plezier in om goede kleurslagen te kweken. Mijn vrouw vond de Blue Bonnet parkieten erg leuk en we hoorden dat iemand uit Vaassen naar Breda ging verhuizen en zijn vogels niet mee kon nemen. Die had een koppel Blue Bonnet zitten. Deze hebben wij gekocht. De man zei dat ie er geen jongen bij het koppel kon krijgen. Bij ons gekomen hadden de vogels zowaar jongen. Wij waren zeer verheugd. Op een dag kwam ik in het hok en zagen we dode jongen liggen. Later hoorde ik dat de man van het koppel de mannelijke vogels allemaal doodbeet. Die wist precies welke jongen mannen waren en vlak voor het uitvliegen beet die ze allemaal dood. Het zijn zeer agressieve vogels. De pop maakt het invlieggat ook zo klein dat zij er zelf krap door kan, Dan kan de man er niet door. Je moet de man ook apart zetten als de jongen er zijn. Maar dat wisten we toen niet. De jonge poppen bleven wel leven.
Ik vindt het erg jammer dat ik het door mijn gezondheid niet meer kan.